Doel: De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten.
Duur: Ongeveer 45 minuten.
Werkvorm: klassikaal en individueel.
Benodigdheden: boek “Vandaag ben ik een ridder!”, stevig papier, knutselspullen.
Toelichting
In deze inspiratieles worden de kinderen aan de hand van het themaboek “Vandaag ben ik een ridder!” uitgedaagd om na te denken over de tijd van de ridders en hier creatief mee aan de slag te gaan.
Stap 1
Lees in de klas een paar verhalen uit het boek “Vandaag ben ik een ridder!” voor. Probeer daarbij zowel verhalen van ridders als van prinsessen te gebruiken.
Stap 2
Focus na het lezen nog even op het rijmpje op de achterkant:
"Vandaag ben ik ridder!
Wat zou je willen zijn?
Een ridder of een prinses?
Een ridder is dapper.
Een prinses is lief.
Of lijkt dit maar zo?
Het kan ook heel anders zijn.”
Stap 3
Bespreek met de kinderen de volgende vragen: Wat weet je nu van het leven als ridder? En van het leven als een prinses? Kan een ridder een prinses zijn en kan een prinses een ridder zijn? Zou je liever op een kasteel wonen of juist allerlei toernooien willen doen?
Stap 4
Vraag de kinderen om een tekening te maken van zichzelf in de tijd van de Ridders. En vraag ze, als ze de tekening af hebben, om één woord te bedenken dat hun karakter beschrijft.
Stap 5
Laat ze van stevig papier een boekenlegger uitknippen. Laat ze op die boekenlegger ze dat woord schrijven en de boekenlegger uitgebreid versieren. Maak van de woorden een woordweb dat u in de klas kan ophangen.