In mijn onderzoek naar de overlevingskansen van Joodse Noord-Brabanders tijdens de Sjoa kan een vergelijking met de situatie vlak over de grens extra inzicht geven. Maakten Joodse Noord-Brabanders in België gemiddeld genomen een betere kans om de Sjoa te overleven, of juist niet? In juni 2022 heb ik hiervoor twee weken onderzoek gedaan op Kazerne Dossin te Mechelen, het herinnerings- en documentatiecentrum over de Holocaust en mensenrechten in België. Het documentatiecentrum is gevestigd in de kazerne die tijdens de bezetting werd gebruikt als doorgangskamp voor Belgische Joden. Behalve met het verleden houdt het documentatiecentrum zich ook bezig met het heden in zijn functie als adviesorgaan bij polariserende maatschappelijke kwesties in België.
De Joodse bevolking in België en Nederland
Voor deze casusstudie heb ik eerst gekeken naar de samenstelling van de Joodse bevolking in België. Vergeleken met Nederland valt dan onmiddellijk het verschil in nationaliteit op. Volgens de registratielijst van 28 oktober 1940 waren er op dat moment 42.788 Joden in België woonachtig en hadden van hen 3.905 personen (9,1%) de Belgische nationaliteit. Voor bijna 91% ging het dus om buitenlandse Joden. Daaronder vallen ook 2.731 Nederlandse Joden, ofwel 6,4% van alle Joden in België. Dit staat in scherp contrast tot de situatie in Nederland, waar het aantal buitenlandse Joden wordt geschat op 15% van het totaal van circa 140.000 Joden.
Nationaliteit
Wat zegt dit nu precies? Binnen Holocauststudies wordt nationaliteit beschouwd als een factor in de kans om aan vervolging te ontkomen. Buitenlandse Joden worden verondersteld minder goed geïntegreerd in de samenleving te zijn en daardoor over een minder groot sociaal netwerk te beschikken om tijdens de vervolging op terug te vallen. Als het gaat om Duitse of Oost-Europese Joden, dan vormde de taalbarrière met name een grote belemmering. Aan de andere kant gold voor de Joden die oorspronkelijk uit Duitsland kwamen dat zij beter wisten wat hen onder Duitse heerschappij te wachten stond; uit wantrouwen voor officiële instanties probeerden zij vaker hun afkomst te verdoezelen en ze maakten eerder werk van remigratie. Joden met de nationaliteit van een neutraal land werden om diplomatieke redenen niet vervolgd.
Het effect van nationaliteit kon dus tegengesteld zijn. Het rijst de vraag wat het effect was voor buitenlandse Joden die minder goed geïntegreerd waren én geen voorkennis hadden over de situatie in nazi-Duitsland. Vallen Nederlandse Joden in België binnen deze groep?
Noord-Brabantse Joden
Omdat niet alleen de geboorteplaats, maar ook de laatste buitenlandse woonplaats in België werd geregistreerd, kon ik bepalen hoeveel Belgische Joden in Noord-Brabant zijn geboren of daar eerder woonachtig waren. Voor de doelstelling van mijn onderzoek worden zij beschouwd als ‘Noord-Brabantse’ Joden. Dat bleken 41 personen te zijn, met de Nederlandse of de Belgische nationaliteit. Nog 8 andere ‘Belgisch Noord-Brabantse’ Joden werden niet vermeld op de registratielijst, maar vond ik in andere bronnen terug. Het totaal van 49 Noord-Brabantse Joden die in België woonden, is opmerkelijk klein, gezien de relatieve nabijheid van Antwerpen, een belangrijke vestigingsplaats voor buitenlandse Joden vanwege de werkgelegenheid in de diamantindustrie.
Nationaliteit en overleving
Van de 49 Noord-Brabantse Joden die in 1940 zijn geregistreerd, hadden 27 personen nog de Nederlandse nationaliteit. De overige ‘Noord-Brabantse’ Joden hadden de Belgische of Poolse nationaliteit, of waren staatloos (tot 1935 Duits). Van 9 personen is geen nationaliteit bekend.
Nationaliteit Noord-Brabantse Joden in België, 28 oktober 1940 |
|
Nederlandse |
27 |
Belgische |
5 |
Staatloos |
7 |
Poolse |
1 |
Niet geregistreerd |
9 |
Totaal |
49 |
Kijken we naar de aantallen in slachtoffers en overlevenden, dan hebben er van de 49 personen 21 de vervolging zeker overleefd; 15 personen zijn vermoord in de Sjoa en van 13 personen zijn geen overlijdensgegevens bekend. Joden met de Nederlandse nationaliteit maken ongeveer de helft uit van alle drie de groepen (zie onderstaande tabel).
Totaal |
Nederlandse nationaliteit |
% |
|
Slachtoffers |
15 |
8 |
53,3 |
Overlevenden |
21 |
12 |
57,1 |
Onbekend |
13 |
7 |
53,8 |
Totaal |
49 |
27 |
55,1 |
Voorlopige conclusie
Een voorlopige conclusie is dat nationaliteit voor de Noord-Brabantse Joden in België op zichzelf geen doorslaggevende invloed had op het al dan niet overleven van de Sjoa. Er bestaat een onzekerheid rondom de groep slachtoffers van wie de overlijdensgegevens ontbreken, maar mochten zij allemaal overlevenden zijn geweest, dan blijven de verhoudingen vrijwel hetzelfde. De groep staatloze Joden die oorspronkelijk de Duitse nationaliteit bezaten, waren bovendien niet oververtegenwoordigd onder de overlevenden. Voorkennis van wat er in nazi-Duitsland gebeurde, lijkt anders gezegd geen verschil te hebben gemaakt in de overlevingskans.
Het al dan niet overleven van de Sjoa zal voor Noord-Brabantse Joden in België dus ook samenhangen met bijvoorbeeld beroep, gezinsgrootte, maatschappelijke betrokkenheid en de verblijfsduur in België. Vooral het laatste is interessant om vast te stellen in hoeverre nationaliteit werkelijk iets zegt over sociale integratie. Hiervoor moeten echter andere bronnen worden geraadpleegd, omdat op de registratielijst geen immigratiedatum werd vastgelegd, maar alleen de plaats van herkomst.
Frank van Doorn - september 2022