November 2021
In veel gevallen vertonen de doelstellingen die heemkundekringen in hun statuten hebben opgenomen gelijkenissen met de museumdefinitie van ICOM. Over een herziening van die museumdefinitie wordt nu wereldwijd nagedacht en gediscussieerd. Wat kunnen heemkundekringen meenemen uit dit proces?
Op weg naar een nieuwe ICOM-definitie
Musea wereldwijd verhouden zich tot de Ethische Code voor musea en de museumdefinitie van ICOM (International Council of Museums). Omdat veel ICOM-leden in de huidige museumdefinitie publieksbereik en de dialoog met de samenleving onderbelicht vinden, is een commissie aan de slag gegaan met een nieuwe definitie. Deze is gepresenteerd tijdens het driejaarlijkse congres in 2019 in Kyoto. Door veel aanwezige ICOM-leden werd de voorgestelde definitie als te activistisch ervaren. De besluitvorming is daarom uitgesteld en een proces van ledenraadpleging is op gang gekomen. Alle ICOM-leden hebben trefwoorden mogen aandragen die zij in de nieuwe definitie willen terugzien. Met een shortlist van deze trefwoorden gaat komend voorjaar een commissie aan de slag. Zij presenteert in de zomer van 2022 het resultaat van de zoektocht naar een nieuwe definitie.
In de sessies die ICOM Nederland organiseerde werd het trefwoord ‘inclusief’ het meest genoemd. Ook internationaal komt het woord ‘inclusief’ voor in de top 5. Dit trefwoord is nieuw voor de definitie. Op plek 1 tot en met 4 staan begrippen die al in de huidige definitie staan, namelijk ‘onderzoek', ‘conservering', ‘erfgoed’ en ‘educatie'.
Gesprek over de eigen rol
In de Ethische Code en de huidige ICOM-museumdefinitie zitten elementen die overeenkomen met de rol die veel heemkundekringen voor zichzelf zien en hebben vastgelegd in hun statuten. De huidige ICOM-definitie luidt: “Een museum is een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen.” Welke elementen herkennen heemkundekringen in vergelijking met hun eigen rol? En voor welke elementen is er – net als bij ICOM – de behoefte om deze opnieuw onder de loep te nemen? In de nieuwe ICOM-definitie zal hoogstwaarschijnlijk meer aandacht zijn voor publieksbereik en dialoog met de samenleving. Is dit een aspect dat door heemkundekringen vaak al gerealiseerd wordt, omdat zij in veel gevallen een ledenorganisatie zijn en goed verankerd zijn in de gemeenschap? Of is hier ook voor heemkundekringen een wens tot actualisering? Erfgoed Brabant hoort heel graag wat de ideeën van heemkundekringen hierover zijn. Als je dit met ons wil delen, kun je contact opnemen met Heleen Regenspurg.